Een mobiele verbinding maken
1. Geef in het dialoogvenster
Connection setup: Name and type
de
volgende instellingen op:
Connection name
— Geef een beschrijvende naam voor de verbinding op.
Connection type:
— Selecteer het type netwerkdienst waartoe u
toegang wilt krijgen. Als u een gekoppeld packet-gegevensservice in
een mobiel netwerk wilt gebruiken, zoals GPRS, selecteert u
Packet
data
. Als u een gekoppeld circuit-gegevensservice in een mobiel
netwerk wilt gebruiken, zoals HSCSD, selecteert u
Data call
.
2. Selecteer in het dialoogvenster
Cellular network
het type mobiel
netwerk waarover de internetverbinding verloopt:
GSM/UMTS
of
CDMA
. U dient het netwerk handmatig te selecteren als u geen
mobiele telefoon aan uw apparaat hebt gekoppeld.
I n t e r n e t v e r b i n d i n g e n m a k e n
28
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
3. Geef in het dialoogvenster Connection Setup de volgende
instellingen op:
Tip: Het is in GPRS-packet-gegevensnetwerken gebruikelijk
dat de naam van het toegangspunt 'Internet' is of leeg wordt
gelaten; het inbelnummer is gewoonlijk *99#; en de
gebruikersnaam en het wachtwoord kunnen achterwege
worden gelaten. Neem voor instellingen van CDMA-packet-
gegevensnetwerken contact op met uw serviceprovider.
Access point name
— Geef de naam van het internettoegangspunt
op. U kunt de naam bij uw internetprovider krijgen. Deze instelling
wordt alleen weergegeven als u een gekoppeld pakket-
gegevensverbinding, zoals GPRS, hebt geselecteerd en uw telefoon
gebruikmaakt van een GSM-netwerk.
Dial-up number
— Geef het telefoonnummer van de modem van het
internettoegangspunt op.
User name
— Geef een gebruikersnaam op, indien vereist. De
gebruikersnaam wordt gewoonlijk door de internetprovider
verschaft.
Password
— Geef een wachtwoord op, indien vereist. Het
wachtwoord wordt gewoonlijk door de internetprovider verschaft.
Prompt password at every login
— Selecteer deze optie als u uw
wachtwoord telkens wilt opgeven wanneer u u aanmeldt bij een
internetserver of als u niet wilt dat uw wachtwoord in het apparaat
wordt opgeslagen.
4. Als u gereed bent, tikt u indien nodig op
Advanced
in het
dialoogvenster
Connection setup: Complete
voor het opgeven van
geavanceerde instellingen Zie de Help van de toepassing voor meer
informatie.
I n t e r n e t v e r b i n d i n g e n m a k e n
29
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.